Breda
Bron

In januari 1778 was Jan Ingenhousz onderweg naar Londen. Daar dompelde hij zich weer onder in het wereldje van wetenschappers, het vertalen van werken van collega's en hij werd zelfs twee keer uitgenodigd een lezing te geven voor de Royal Society over zijn experimenten en uitvindingen rondom elektriciteit. Toch liet het onderzoek naar gassen en luchtkwaliteit hem niet los. Hij had eerder al aanpassingen gedaan aan de eudiometer, het meetinstrument voor luchtkwaliteit, maar nog altijd was de werking ervan niet betrouwbaar genoeg. Samen met de oorspronkelijke uitvinder legde Ingenhousz zich er op toe om een goed werkende en betrouwbare versie te ontwikkelen. 

Tegelijk raakte Ingenhousz gefascineerd door de theorieën van tijdgenoten dat planten op de een of andere manier in staat waren om lucht te zuiveren en dit op zo'n grote schaal deden dat dieren en mensen er baat bij hadden. Al eerder was het idee ontstaan dat wat planten nodig hadden in de luchtsamenstelling anders was dan wat dieren/mensen nodig hadden, maar men had nog geen vinger kunnen leggen op hoe het nu echt in elkaar stak.

Ingenhousz besloot om met de tot dan toe gedane ontdekkingen en beschikbare theorieën een huis buiten Londen te huren en daar op grote schaal een reeks experimenten in gang te zetten. In zijn 'aanteken boekje' zien we in juni 1779 inkopen staan voor zijn nieuwe huis en de geplande experimenten:

Verwoed deed hij proefje na proefje. Hij werkte zeven dagen in de week. Steeds gebruik makend van andere planten(delen) uit verschillende gebieden, creerde verschillende omstandigheden met steeds andere temperaturen, bij wisselend weer en op verschillende tijdstippen. Ook herhaalde hij met zijn eigen principes experimenten van tijdgenoten waarbij een muis in een afgesloten ruimte bleek te kunnen overleven wanneer er een plant bij stond. Hiermee bewees hij de theorie dat wat dieren/mensen uitademen (koolstofdioxide) door planten weer omgezet kon worden in de zuurstof die ze nodig hadden om te kunnen blijven leven in de afgesloten ruimte. Uiteindelijk deed hij meer dan 500 experimenten en kwam hij tot de volgende conclusies:

- Zonlicht was de bepalende factor in het vermogen van planten om lucht te "zuiveren".
- In zonlicht geven planten zuurstof af.
- De zuurstof wordt voornamelijk afgegeven aan de onderkant van de bladeren.
- De snelheid van dit proces hangt af van de intensiteit van het zonlicht.
- Het hangt niet samen met warmte.
- In het donker gebeurt het omgekeerde en wordt zuurstof juist opgenomen door de planten, maar dit gebeurt veel minder snel als het
  proces overdag.
- Jonge bladeren zijn minder effectief dan het oudere blad.
- Planten wortels, bloemen en fruit absorberen dag en nacht zuurstof. 

Dr. Jan Ingenhousz had de principes ontdekt van fotosynthese. Zijn experimenten en bevindingen verzamelde hij in het belangrijkste werk dat hij in zijn leven uit zou geven; 'Experiments upon vegetables, discovering their great power of purifying the common air in the sunshine, and of injuring it in the shade and night'. 

Herkomst

Datering

1779

Collectie

Bibliotheek Stadsarchief Breda

Nummer

Dep4 144-E-127

Gerelateerde thema's

Dr. Jan Ingenhousz

Beschikbare tools

Overzicht van bron(nen) op de kaart

Alle bronnen