Op 5 mei 1727 vond in de Grote Kerk de bruiloft plaats van Arnold Ingen Housz (afbeelding 2) met Maria Beckers. Maria kwam uit een gegoed gezin dat woonde aan de huidige Eindstraat (afbeelding 3) in een pand genaamd 'De Clerbessem'. Er naast lag een gebouw met de naam 'De Trecktang' en dat werd het huis voor Arnold en zijn kersverse bruid. Uiteindelijk werden de Clerbessem en de Trecktang in 1761 samengevoegd tot één groot pand en zou het zo'n zeventig jaar in bezit blijven van de familie Ingenhousz. Arnold Ingenhousz had in zijn jonge jaren gediend in het Nederlandse leger en was tijdens een campagne in Schotland zwaar gewond geraakt. Eenmaal in Breda besloot hij zich toe te leggen op de leerhandel.
Jan Ingenhousz werd geboren op 8 december 1730 en gedoopt in de Rooms-Katholieke kerk in de Brugstraat. Hij was de tweede zoon van Arnold en Maria. Er zouden geen broers of zussen meer bij komen want toen Jan nog geen jaar oud was stierf zijn moeder plotseling op 3 december 1731. Jan en zijn oudere broer Louis groeiden verder op met alleen hun vader.
Na een gouden eeuw waarin de Nederlandse economie floreerde kwam een periode waarin veel mensen het moeilijk kregen om rond te komen en aan het werk te blijven. Boeren hadden bijvoorbeeld te kampen met uitbraken van de zeer besmettelijke runderpest. De enige manier om een uitbraak te stoppen was het in quarantaine zetten van de hele kudde en alle koeien zo snel mogelijk slachten. Voor de leerhandel van Jan zijn vader was dit geen goede zaak, maar hij had een plan achter de hand. De vader van Jan werd apotheker in Breda. Een apotheker in de 18e eeuw kreeg recepten onder ogen van een arts en dan maakte hij deze recepten klaar, maar ook spullen als specerijen, thee en koffie, snoepgoed en tabak waren er te krijgen. Het is niet ondenkbaar dat de zaken van zijn vader van invloed zijn geweest op de latere keuzes en interesses van Jan Ingenhousz.
